Hoe onthoud ik de anatomie van het hart?

Buitenkant hart

Het eerste wat je doet, is goed bedenken dat rechts op het plaatje links in jouw lichaam is. Links op het plaatje is rechts in jouw lichaam.

Je kunt het hart verdelen in de linkerhelft en de rechterhelft. Vervolgens kun je de helften beiden onderverdelen in de boezem aan de bovenkant en de kamer aan de onderkant. Dus je hebt de rechterboezem, rechterkamer, linkerboezem en linkerkamer.

Dan zie je een aantal grote bloedvaten uit het hart steken, waaronder die uit de rechterkant van het hart steken. Die heten de holle aders. De onderste heet de onderste holle ader, de bovenste de bovenste holle ader.

Daarnaast zie je een groot, gebogen bloedvat aan de bovenkant van het hart. Dat is de aorta. Dan komt er aan de bovenkant ook één bloedvat uit het midden van het hart, dat is de longslagader. Die vertakt zich in tweeën, één longslagader voor de rechterlong en één longslagader voor de linkerlong. Daarachter zie je een aantal bloedvaten, dat zijn de longaders. Alleen de linkerlongaders zijn te zien, de rechterlongaders zijn niet te zien.

Aan de buitenkant van het hart zien we een aantal kleine bloedvaten lopen. Die zorgen ervoor dat het hart zelf van zuurstof en voedingsstoffen wordt voorzien en dat afvalstoffen worden afgevoerd. Dit zijn de kransbloedvaten. De kransslagaders, die voorzien de hartspier van voedingsstoffen en zuurstof en de kransaders, die zorgen ervoor dat koolstofdioxide en andere afvalstoffen worden afgevoerd. Deze twee bloedvaten zijn heel belangrijk.

Je moet weten dat de kransslagader de eerste vertakking is van de aorta. Allereerst moet het hart zelf van zuurstof en glucose worden voorzien, zodat het hart de rest van de organen ook kan bedienen.

Binnenkant hart

Als we kijken naar de binnenkant, wordt het misschien wat duidelijker. We zien de aorta, de holle aders, de longslagaders, en we zien alle longaders tevoorschijn komen. Wat je altijd als eerste moet doen, is het opdelen in de vier grote onderdelen die je kent: rechterboezem, rechterkamer, linkerboezem, linkerkamer.

Welke andere onderdelen zien we nu die we niet aan de buitenkant zagen? Dat zijn de kleppen en ook hier hebben we twee verschillende varianten van. Je ziet de hartkleppen, de hartkleppen zitten in het hart zelf. Die zitten tussen boezem en kamer. De andere kleppen zitten tussen het hart en de bloedvaten. Dus niet midden in het hart. Deze noemen we de halvemaanvormige kleppen. De halvemaanvormige kleppen die tussen de rechterkamer en longslagader zitten en de halvemaanvormige kleppen die tussen de linkerkamer en de aorta zitten. Zo kun je hartkleppen en halvemaanvormige kleppen uit elkaar houden.

Wat zien we nog meer? We zien de pezen. Deze pezen zitten aan de kleppen vast en zorgen ervoor dat de kleppen niet doorslaan de verkeerde kant op. We zien ook de harttussenwand die ervoor zorgt dat de linker- en de rechterhelft van het hart van elkaar gescheiden zijn. Het puntje van het hart heet de apex. Zo hebben we alle onderdelen van het hart gehad.

Klik hier om te oefenen met de verschillende onderdelen van het hart.

In het volgende artikel leg ik uit hoe een hartslag werkt en hoe de impulsgeleiding in een hart verloopt.

Wat doet een bloedsomloop?

In dit artikel leg ik uit wat de functie van een circulatiesysteem oftewel een bloedsomloop is en welke verschillende circulatiesystemen er zijn.

De functie van een circulatiesysteem is het homogeen houden van het intern milieu. Het intern milieu is dat deel van het lichaam waarvoor je één celmembraan moet passeren om er te komen. Onderhuids bindweefsel is een voorbeeld van iets wat zich in het inwendig milieu bevindt. Het maag-darmkanaal is een voorbeeld van iets wat zich in het uitwendig milieu bevindt.

Een circulatiesysteem houdt het intern milieu homogeen op vier manieren:

  1. Door transport van stoffen tussen intern en extern milieu, daarbij kun je denken aan bouwstoffen, brandstoffen en afvalstoffen. Een goed voorbeeld hiervan is het vervoeren van koolstofdioxide naar de longhaarvaten. Zo wordt koolstofdioxide vervoerd vanuit het interne milieu (longhaarvaten) naar het externe milieu (longblaasjes).
  2. Door transport van signaalstoffen zoals hormonen. Hormonen zorgen ervoor dat het interne milieu zijn werk kan doen.
  3. Door transport van bestanddelen van het afweersysteem, zoals witte bloedcellen. Die worden niet alleen in het bloed vervoerd maar ook in de lymfevaten. Witte bloedcellen zorgen ervoor dat je lichaam gezond blijft.
  4. Door het verdelen van vocht en warmte door het lichaam. Bloed is warm en doordat het stroomt door de bloedvaten, wordt zo de warmte in het interne milieu verspreid.

Er zijn vier verschillende manieren om stoffen te laten circuleren in een organisme.

  • Diffusie: Als er geen bloedsomloop is, vindt er transport plaats door middel van diffusie. Eencelligen, zoals een amoebe, of dieren met maar enkele cellagen hebben dit.  
  • Een open bloedsomloop. Een open bloedsomloop bestaat uit een hart, maar het ‘bloed’ loopt wel vrij door de lichaamsvloeistof heen. Er zijn geen bloedvaten of andere vaten waar het bloed in blijft zitten.
  • De enkelvoudige (of enkele) gesloten bloedsomloop. Er is wel een hart en er zijn ook gesloten vaten. Daardoor is er onderscheid tussen lichaamsvloeistof en bloedplasma. Insecten zoals sprinkhanen hebben dit. Bij een enkele bloedsomloop gaat het bloed maar één keer door het hart heen.
  • Tot slot de dubbele gesloten bloedsomloop. Per bloedsomloop gaat het bloed twee keer langs het hart. Een dubbele gesloten bloedsomloop bestaat uit één of meerdere harten en een bloedvatenstelsel.

In het volgende artikel ga ik het hebben over de anatomie van het hart.