Wat is resorptie?

In dit artikel ga ik het hebben over resorptie. Wat is het, waar vindt het plaats en hoe vindt het plaats?

Resorptie is het opnemen van stoffen door darmepitheelcellen. Dit kan in het hele darmkanaal, maar de meeste resorptie vindt plaats in de dunne darm. Dat komt doordat de dunne darm een groot oppervlakte heeft. In Binastabel 82C zie je alle verteringsorganen en daarbij zie je ook een afbeelding van de dunne darm in detail. Zo kun je zien waardoor die grote oppervlakte veroorzaakt wordt. Daarover vertel ik later in dit filmpje meer.

Resorptie vindt plaats door middel van actief transprot. Stoffen die opgenomen worden in het bloed worden namelijk tegen het concentratieverval in geresorbeerd: er is een hogere concentratie van deze stoffen in het bloed dan in het maag-darmkanaal. De stoffen worden ook selectief geresorbeerd, niet alle stoffen worden zomaar door de darmepitheelcellen in het bloed opgenomen. Tot slot zien we bij resorptie dat er intensieve dissimilatie plaats vindt. Er wordt dus heel veel glucose verbrand om energie uit te halen zodat deze energie gebruikt kan worden voor het transport. Al deze dingen wijzen er op dat resorptie door middel van actief transport plaatsvindt in de dunne darm.

De organen die aan resorptie doen, zijn vooral de dunne darm en de dikke darm. De dunne darm bestaat uit darmplooien, die op hun beurt uit darmvlokken bestaan. Darmvlokken bestaan weer uit microvilli. Al deze uitstulpingen zorgen voor een groot oppervlak. Daarom vindt daar zoveel resorptie plaats. De dunne darm resorbeert water, voedingsstoffen en verteringsproducenten.

De dikke darm doet ook aan resorptie en resorbeert vooral water, mineralen, glucose en vitamine K. Als er onvoldoende water wordt geresorbeerd, dan kan dat resulteren in diarree. In de dikke darm heb je ook darmflora oftewel darmbacteriën. Deze bacteriën produceren o.a. cellulase, dat cellulose in de celwand van plantaardig voedsel verteert. Daarnaast produceren andere bacteriën vitamine K, dat hebben we o.a. nodig voor bloedstolling.

Wat gebeurt er als de stoffen via de darmepitheelcel zijn opgenomen in het bloed? Er gebeuren een aantal dingen: er vindt vetsynthese plaats uit glycerol en vetzuren. De meeste vetten worden opgenomen in de lymfe. Een deel van de vetten wordt samen met aminozuren, monosachariden, mineralen en vitaminen via het bloed in de poortader vervoerd naar de lever. De lever kan vervolgens allerlei andere stofwisselingsprocessen doen.

Een aantal organen zijn nog niet aan bod gekomen omdat ze niet een rol spelen bij de vertering maar wel een beetje bij het maag-darmkanaal horen. De organen zijn de blindedarm met appendix en de endeldarm met de anus.

De appendix wordt ook wel het wormvormig aanhangsel genoemd. Het is een rudimentair orgaan, wat inhoudt dat het geen functie meer heeft. Dit is het orgaantje dat ontstoken is bij blindedarmontsteking, oftewel appendicitis.

De endeldarm heeft als functie het verzamelen en tijdelijk opslaan van ontlasting. Ontlasting is niks anders dan een hoopje onverteerde voedselresten. De anus is de kringspier die de endeldarm afsluit.

Wat doen verteringssappen?

In dit artikel ga ik het hebben over de verteringssappen van het spijsverteringskanaal, hun kenmerken en hun functies.

Verteringssappen horen bij de chemische vertering. De enzymen die in verteringssappen zitten zorgen ervoor dat de voedingsstoffen worden afgebroken tot kleine moleculen die opgenomen kunnen worden door de darmwandcellen.

Een belangrijke tabel hierbij is Binastabel 82E en 82F. De drie voedingsstoffen die afgebroken moeten worden tot kleine moleculen zijn de koolhydraten, eiwitten en vetten. De drie andere voedingsstoffen, te weten vitamines, mineralen en water, hoeven niet verteerd te worden want die zijn al klein genoeg om te kunnen worden opgenomen in de darm.

De sappen waar het om gaat zijn speeksel, maagsap, gal, alvleessap en darmsap. Speeksel bestaat uit slijm en amylase. Slijm zorgt ervoor dat voedsel makkelijk ingeslikt kan worden. Amylase is een enzym dat amylose, ook wel bekend als zetmeel, omgezet wordt in maltose. Het autonome zenuwstelsel zorgt ervoor dat deze productie van slijm en amylase op gang komt. Als je iets lekkers ruikt of in je mond hebt, wordt speeksel geproduceerd.

Maagsap bestaat uit zoutzuur, slijm en pepsinogeen. Zoutzuur zorgt ervoor dat bacteriën in het voedsel gedood worden. Daarnaast zorgt het ervoor dat pepsinogeen, een inactief pro-enzym, wordt omgezet in pepsine, een actief enzym. Pepsine breekt eiwitten af tot kortere polypeptideketens.  Pepsine stimuleert ook de omzetting van pepsinogeen tot pepsine, waardoor je kunt spreken van positieve terugkoppeling. Slijm in maagsap beschermt de maagwand tegen het zuur uit zoutzuur.

Gal wordt geproduceerd door de lever en opgeslagen in de galblaas. Gal emulgeert vetten, dat houdt in dat grote druppels kleine vetdruppels worden. Er worden geen bindingen verbroken, dus is er geen sprake van vertering. Door het kleiner maken van de vetdruppels, wordt het contactoppervlakte van de vetdruppels vergroot. Zo kunnen later de andere enzymen er beter bij.

Gal wordt afgegeven aan de twaalfvingerige darm, wanneer daar een lage pH is. Wanneer de maagportier net open is geweest en er een stukje zure voedselbrij door de maagportier naar de twaalfvingerige darm is vervoerd, daalt de pH van de twaalfvingerige darm. (De zure voedselbrij is natuurlijk zuur omdat er in de maag zoutzuur aan toegevoegd is.) De lage pH van de twaalfvingerige darm is dus de prikkel voor de galblaas om gal af te geven.

De lage pH van de twaalfvingerige darm is ook voor de alvleesklier de prikkel om zijn verteringssap af te geven: alvleessap. Alvleessap bevat enzymen voor de vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten. Alvleessap bevat enzymen en is basisch waardoor de pH van de twaalfvingerige darm weer stijgt tot 8 à 9. Daardoor krijgt de maagportier weer een prikkel om een deel van de voedselbrij door te laten. De maagportier gaat dus open en dicht afhankelijk van de pH van de twaalfvingerige darm. De pH verandert doordat er afwisselend zure voedselbrij en basisch alvleessap in terecht komt.

Regelmechanismen onder invloed van de pH in de twaalfvingerige darm

De voedselbrij gaat vervolgens naar de dunne darm. De dunne darm produceert darmsap en darmsap bevat enzymen die koolhydraten en eiwitten verteren. In de dunne darm zijn de voedingsstoffen inmiddels zo klein dat ze in het bloed kunnen worden opgenomen door de darmwandcellen. In het volgende artikel leg ik uit hoe dat proces, dat resorptie heet, in elkaar zit.

Wat doen de organen van de spijsvertering?

In dit artikel geef ik een uitleg over de organen van het spijsverteringsstelsel en welke functie zij hebben in het spijsverteringsproces.

Voordat we het over de organen gaan hebben, is het belangrijk om te weten wat vertering precies is. Vertering is niets anders dan voedingsmiddelen en voedingsstoffen afbreken tot moleculen die door darmwandcellen opgenomen kunnen worden. Daarbij onderscheiden we mechanische vertering en chemische vertering. Mechanische vertering is het proces waarbij het eten wordt gekauwd en gekneed. Kauwen gebeurt door de tanden en kiezen. Chemische vertering is het deel van het proces dat met behulp van chemische stoffen gebeurt. Samen vormt dit het spijsverteringsproces.

De organen van het spijsverteringsstelsel die in dit filmpje behandeld worden zijn: de mondholte, (keelholte), de slokdarm, de maag, de lever, de galblaas, de alvleesklier en de dunne darm. De dikke darm wordt niet behandeld omdat deze strikt gezien niets aan vertering doet, alleen aan de opname van voedingsstoffen.

We beginnen met de mondholte, de keelholte en de slokdarm. In de mondholte bevinden zich speekselklieren en het gebit, die bijdragen aan de vertering. Het gebit bijt het eten af en helpt met kauwen. De speekselklieren produceren speeksel. Dit wordt doorgegeven aan de keelholte, waar de huig de neusholte afsluit en het strotklepje de luchtpijp afsluit zodat het eten alleen naar de slokdarm kan. De functie van de slokdarm is het voervoeren van het voedsel naar de maag.

De functie van de maag is het tijdelijk opslaan van voedsel. Er zijn kringspieren bij de ingang en de uitgang van de maag. De kringspier die bij de uitgang zit, noemen we de maagportier. Deze kringspieren sluiten de maag af. Maagsapklieren produceren maagsap, waarin zoutzuur, slijm en pepsinogeen zitten. Het zoutzuur in het maagsap zorgt voor een sterk zuur milieu waardoor bacteriën in het voedsel dood gaan. Het slijm in maagsap beschermt de maagwand.

Het eten gaat niet door de lever heen, maar de lever levert wel een bijdrage aan de spijsvertering. De lever produceert namelijk gal en dat wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas. Daarna wordt het via de galbuis afgegeven aan de twaalfvingerige darm, waar het bij de voedselbrij terecht komt. Gal bevat galkleurstoffen en galzouten.

Na de maag komt het voedsel in de twaalfvingerige darm terecht. Samen met het voedsel, komt ook alvleessap in de twaalfvingerige darm terecht. Dat wordt ook gemaakt door de alvleesklier oftewel de pancreas. De functie van de twaalfvingerige darm is het vermengen van het alvleessap en gal met de voedselbrij.

Vervolgens wordt de voedselbrij vervoerd naar de dunne darm. De functie van de dunne darm is het verder verteren van het voedsel. Dat wordt gedaan met behulp van darmsap dat wordt geproduceerd door de darmsapklieren.

Daarna is het voedsel eigenlijk klein genoeg om opgenomen te worden door de dunne darm, de spijsvertering is afgelopen. In het volgende artikel leer ik je in detail wat de functie is van elk sap van het spijsverteringskanaal: speeksel, maagsap, alvleessap en darmsap. De spijsverteringsenzymen die in elk sap zitten spelen hierbij de hoofdrol.

Wat zijn voedingsstoffen?

Wat zijn voedingsstoffen? En wat zijn voedingsmiddelen? In dit artikel leg ik uit wat voedingsmiddelen zijn. Ook leg ik je uit wat de kenmerken en functies van voedingsstoffen en vezels zijn.

Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen en een voedingsmiddel is alles wat je eet of drinkt. Er zijn zes groepen voedingsstoffen: koolhydraten, eiwitten, vetten, water, mineralen en vitamines. Een appel is een voedingsmiddel, de fructose daarin is een voedingsstof.

Voedingsstoffen kunnen bouwstoffen, brandstoffen of reservestoffen zijn. Voedingsvezels zijn stoffen uit plantaardige voedingsmiddelen. De mens kan ze niet verteren, daar hebben we de enzymen niet voor. Vezels bevorderen de darmwerking. De schil van een appel is vezelrijk.

Eiwitten oftewel proteïnen zijn typische bouwstoffen. Ze zijn ook nodig bij het transport van stoffen, bij celcommunicatie en als enzym bij chemische reacties. Als je een eiwitrijk voedingspatroon hebt en teveel eiwitten opneemt, worden deze niet opgeslagen maar worden de aminozuren als brandstof verbruikt. Je hebt essentiële en niet-essentiële eiwitten. Essentiële eiwitten moeten in het voedsel aanwezig zijn, omdat het lichaam ze niet zelf kan vormen. Niet-essentiële eiwitten kunnen worden gevormd uit essentiële eiwitten. Hetzelfde geldt voor essentiële en niet-essentiële aminozuren.

Koolhydraten, ook wel suikers genoemd, zijn vooral brandstoffen maar worden ook als bouwstof gebruikt in bijvoorbeeld DNA en celmembranen. Uit koolhydraten wordt glucose gevormd, wat wordt gebruikt bij de verbranding in de mitochondriën. Hieruit wordt, met behulp van zuurstof, energie vrijgemaakt in de vorm van ATP. Als je teveel opneemt aan koolhydraten, worden deze omgezet in glycogeen of in vet. Glycogeen wordt vervolgens in de lever of in je spieren opgeslagen. Vet wordt onder de huid opgeslagen.

Vetten oftewel lipiden, zijn vooral brandstoffen maar ook bouwstoffen. Denk maar aan het celmembraan dat uit fosfolipiden bestaat. Als je teveel vetten eet, wordt dit opgeslagen onder de huid en rondom organen. Dat kan leiden tot gewichtstoename. Ook bij vetzuren onderscheiden we essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen. Essentiële vetzuren moeten in het voedsel aanwezig zijn. Niet-essentiële vetzuren kunnen in het lichaam worden gemaakt uit essentiële vetzuren.

We kunnen vetzuren ook op een andere manier indelen: in verzadigde en onverzadigde vetzuren. Verzadigde vetzuren zijn vooral aanwezig in dierlijke vetten en verhogen het risico op cholesterol-afzetting tegen de wand van bloedvaten. Ze worden verzadigde vetzuren genoemd omdat ze geen dubbele bindingen hebben. In tegenstelling tot onverzadigde vetzuren, die wel dubbele bindingen hebben. Onverzadigde vetzuren zijn vooral aanwezig in plantaardige vetten en verlagen het risico op cholesterol-afzetting. Vandaar dat we deze gezonde vetzuren noemen.

Daarnaast hebben we water, mineralen en vitaminen. Dit zijn alle drie bouwstoffen. Water wordt daarnaast ook gebruikt als oplosmiddel en transportmiddel en bepaalt de osmotische waarde. Mineralen en vitaminen zijn allebei belangrijk voor de werking van andere stoffen, zoals hormonen en enzymen. Vitamine D is belangrijk voor de opbouw en sterkte van botten en tanden. Vitamine D wordt aangemaakt in de huid onder invloed van zonlicht. Vitamine C is de bekendste vitamine en zit in fruit maar ook in aardappelen. Het is nodig voor de vorming van bindweefsel, de opname van ijzer en het in stand houden van de weerstand.

Wat is eutrofiëring?

In dit filmpje leg ik uit wat eutrofiëring is. Eutrofiëring is het mineraalrijker worden van oppervlaktewater. Dat komt door overbemesting. Daardoor komt er teveel fosfaat en nitraat in het grondwater terecht. Via het grondwater komt dit ook in oppervlaktewater terecht. Het gevolg daarvan is dat de biodiversiteit afneemt en dat er algenbloei/waterbloei ontstaat. Bij algenbloei neemt eerst het aantal algen in een sloot of meer toe. Als gevolg daarvan dringt er geen zonlicht meer door in het water. Daardoor kunnen roofvissen hun prooi niet meer vinden en sterven ze af. Ondergedoken waterplanten sterven ook af omdat ze onvoldoende zonlicht krijgen om fotosynthese te kunnen doen. Door het afsterven van ondergedoken waterplanten en roofvissen neemt de hoeveelheid organisch afval in het water toe. Dat zorgt er voor dat reducenten meer zuurstof gaan verbruiken om dit op te ruimen. Als gevolg daarvan ontstaat er zuurstofgebrek in het water. Dit zuurstofgebrek leidt weer tot het afsterven van andere organismen in het water. Uiteindelijk blijft er dood, stinkend water over. Dit is op te lossen door chemische, biologische of mechanische waterzuivering.

Wat is de stikstofkringloop?

In dit filmpje leg ik je de hele stikstofkringloop uit. Niet alleen de rol van producenten, consumenten en reducenten wordt duidelijk. Ook de bacteriën komen aan bod: de nitrietbacteriën die van ammoniak en ammonium nitriet maken; de nitraatbacteriën die van nitriet nitraat maken, de denitrificerende bacteriën die van nitraat gasvormige stikstof maken en de stikstoffixerende bacteriën die van gasvormige stikstof weer ammoniak maken.

Wat is de koolstofkringloop?

Dit filmpje bevat een uitleg over het onderwerp ‘koolstofkringloop’ binnen de biologie. Het is examenstof voor zowel vmbo, havo als vwo. Ik geef een uitleg over de rol van producenten, consumenten en reducenten. Producenten nemen anorganische stoffen op en maken hier organische stoffen van. Consumenten nemen organische stoffen op en maken hier andere organische stoffen van. Reducenten nemen organische stoffen op en maken hier anorganische stoffen op. Zo is de kringloop weer compleet.

De winnaar van de logowedstrijd

 

Inmiddels is het al een tijdje bekend, door middel van Instagram en Facebook, maar nu dan ook het officiële bericht op de wedstrijd.

De winnaar van de logowedstrijd is bekend: Anne van Rijn! Haar logo zal voortaan op de website, op Instagram, Facebook en op alle Youtube video’s te zien zijn. Nogmaals hartelijk bedankt, Anne en ik hoop dat je een leuke dag hebt gehad in Walibi!

Groeten,

juf Aminozuur

Logowedstrijd: juf Aminozuur is op zoek naar een logo!

Voor mijn YouTube-kanaal, website en alle bijbehorende social-media kanalen ben ik op zoek naar een logo!

Bij deze doe ik een oproep aan alle leerlingen:

Kun jij goed tekenen/ontwerpen en lijkt het je geweldig om jouw logo voortaan onder al mijn uitlegvideo’s te zien? Doe dan mee!

Als ik jouw inzending kies om daadwerkelijk te gebruiken, win je twee tickets voor Walibi, voor een datum naar keuze.

Meer weten? Lees dan snel verder voor meer informatie en de voorwaarden aan deelname!

Eisen aan het logo

Aangezien ik met mijn YouTube-kanaal anderen graag dingen wil léren, wil ik hersenen terugzien in het logo. Op welke manier is helemaal aan jou!

Ik houd niet van al teveel poespas, dus het perfecte logo is vooral eenvoudig en duidelijk. De naam juf Aminozuur moet er wel in voorkomen. Daarnaast heb ik een voorkeur voor de kleuren smaragdgroen en dieproze maar ik sta open voor alles.

Kijk ook eens op mijn YouTube-kanaal en mijn website onder het kopje ‘over juf Aminozuur’ om inspiratie op te doen voor het logo.

Wil je graag meedoen? Klink dan hieronder op de link om de voorwaarden aan deelname te lezen!

Voorwaarden deelname logowedstrijd juf Aminozuur

 

Bloedtransfusies en orgaantransplantaties

In dit filmpje leg ik alles uit over hoe de eiwitten op onze celmembranen het ons moeilijk maken om organen te transplanteren en bloed te doneren. Aan bod komen onder andere HLA-matching, het AB0 systeem en Rhesusfactor bij zwangere vrouwen.