Hoe ontstaat immuniteit?

In dit filmpje leg ik uit hoe immuniteit ontstaat. Daarin maak ik onderscheid tussen natuurlijke en kunstmatige immuniteit. Kunstmatige immuniteit wordt verder verdeeld in actieve immunisatie (vaccinatie) en passieve immunisatie (tegengif).

Specifieke afweer

In dit filmpje ga ik het hebben over de specifieke afweer: de afweer gericht tegen één type ziekteverwekker. Aan bod komen onder andere de volgende begrippen: macrofagen, lymfocyten, humorale afweer, cellulaire afweer, antistoffen en antigenen

Regeling lichaamstemperatuur

In dit filmpje leg ik uit hoe de lichaamstemperatuur gereguleerd wordt. De bloedvaten, skeletspieren en de huid spelen daarbij een belangrijke rol.

Het is een balans tussen warmteafgifte en warmteproductie. Er wordt warmte in het lichaam geproduceerd door dissimilatie. Dat gebeurt wanneer skeletspieren in beweging zijn en in het binnenste deel van het lichaam (denk aan de organen die aan het verteren zijn). Warmte-afgifte gebeurt door bloed dat stroomt en door zweet dat verdampt.

De koude- en warmtezintuigen in de huid registreren de temperatuur van het bloed. Deze informatie wordt naar de hypothalamus gestuurd, dat is een onderdeel van de hersenen die o.a. de lichaamstemperatuur regelt. Op basis van deze informatie worden dan de warmte-afgifte en warmte-productie verhoogd of verlaagd waardoor het lichaam afkoelt of juist opwarmt.

 

Bouw en functie van de huid

In dit filmpje leg ik de verschillende delen van de huid met de kenmerken en functies uit. De opperhuid, met daarbij de hoornlaag en kiemlaag, de lederhuid en het onderhuids bindweefsel komen aan bod.

De opperhuid bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag. hoornlaag bestaat uit dode, verhoornde epitheelcellen die bescherming bieden tegen beschadiging, uitdroging en infecties. Daaronder ligt de kiemlaag, die bestaat uit levende epitheelcellen. In de kiemlaag zitten de melanocyten. Deze produceren pigment (melanine) dat beschermt tegen UV-straling. Op deze manier wordt de mutatiefrequentie verlaagd. In de kiemlaag wordt ook vitamine D gemaakt onder invloed van de UV-straling in zonlicht. De onderste laag cellen van de kiemlaag is voortdurend aan het delen.

Dwars door de hoornlaag en kiemlaag zit de haar, met het haarzakje als uitstulping van de kiemlaag. De talgklieren zitten om het haarzakje heen en zijn bedoeld om de haar en de hoornlaag soepel te houden.

De lederhuid bestaat uit bindweefsel met daarin de zintuigen, de zenuwen, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren. Zintuigen die daar te vinden zijn, zijn o.a. de pijn- druk- en tast-zintuigen.

 

 

Ontstaan van mutaties en kanker

 

In dit filmpje leg ik alles uit over mutaties: de verschillende typen, hoe mutaties ontstaan, welke gevolgen ze kunnen hebben en hoe het lichaam zichzelf ertegen beschermt. Daarnaast vertel ik over hoe kanker ontstaat, wat mutagene invloeden zijn, hoe kanker uitzaait en welke behandelingen er tegen zijn.

Een mutatie is een blijvende verandering in de nucleotidevolgorde (nucleotidesequentie) van het DNA of RNA van een cel. Er zijn puntmutaties en genoommutaties. Bij puntmutaties is het DNA op één plek veranderd, zoals bij een deletie (verwijdering van stikstofbase), insertie (toevoeging van stikstofbase) of inversie (vervanging van stikstofbase door een andere stikstofbase.) Bij een genoommutaties is het aantal chromosomen in een cel veranderd, zoals bij het syndroom van Down (trisomie 21).

De frequentie van het optreden van mutaties wordt verhoogd door mutagene invloeden zoals kortgolvige straling (bijvoorbeeld UV-straling). Gelukkig heeft de cel ook een aantal manieren waarop het optreden van mutaties kan worden tegen gegaan. Dit wordt gedaan tijdens de controlemomenten van de celcyclus, waarbij reparende enzymen en tumorsuppressor genen de cel stilleggen of overgaan tot apoptose.

Regulatie van genexpressie

Genen hoeven niet altijd aan te staan en vertaald te worden naar eiwitten. De cel zorgt ervoor dat er alleen een eiwit gemaakt wordt als dat nodig is. Op het moment dat het eiwit niet nodig is, staan de structuurgenen voor dit eiwit ‘uit’. Dat komt door een repressor die vlak voor de promotor gaat zitten, waardoor RNA polymerase er niet bij kan. Als er geen RNA kan worden gemaakt, kan er ook geen aminozuurketen worden gemaakt in de ribosomen. Zo reguleren genen de genexpressie.

In dit filmpje wordt verder ook uitgelegd wat regulator- en structuurgenen zijn, wat deze doen bij eukaryoten en prokaryoten, hoe een inductor de repressor kan tegenwerken en hoe celdifferentiatie plaats vindt.